Prevalentie en kenmerken van patiënten in vegetatieve toestand in Nederlandse verpleeghuizen.
Lavrijsen, J.C.M., van den Bosch, J.S.G., Koopmans, R.T.C.M., & van Weel, C.
Abstract
Doelstellingen
Om de prevalentie van vegetatieve toestand in Nederlandse verpleeghuizen vast te stellen, de patiëntkenmerken te beschrijven en de mogelijke invloed van medische beslissingen aan het levenseinde te benadrukken.
Ontwerpen
Een transversale enquête. De vegetatieve toestand werd gedefinieerd volgens de Multi Society Task Force on PVS. Alle Nederlandse verpleeghuizen zijn benaderd om gegevens te verstrekken over patiënten in vegetatieve toestand. In geval van twijfel besprak de onderzoeker de diagnose met de arts van de patiënt en onderzocht de patiënt indien nodig. Er werd ook informatie geregistreerd over patiënten in vegetatieve toestand die tussen 2000 en september 2003 in zorg waren en beslissingen over het levenseinde voor hen.
Resultaten
Alle verpleeghuizen en artsen deden mee. Na beoordeling van 12 twijfelachtige patiënten voldeden er 32 aan de criteria van vegetatieve toestand die langer dan een maand duurde, een prevalentie van 2/1 000 000. Hiervan werden de gegevens van 30 patiënten geanalyseerd: leeftijd 9-90 jaar; 73% vrouw; Duur van de vegetatieve toestand 2 maanden-20 jaar (26 overlevenden 1 jaar, 13 ,5 jaar). Beroerte was de meest voorkomende oorzaak. Tussen 2000 en september 2003 waren er 76 patiënten in een vegetatieve toestand in behandeling, van wie er 34 stierven aan complicaties en negen na stopzetting van kunstmatige voeding en hydratatie.
Conclusies
De prevalentie van vegetatieve toestand in Nederlandse verpleeghuizen is voor het eerst vastgesteld. De cijfers zijn lager dan in de literatuur wordt gesuggereerd. De studie omvatte een heterogene groep patiënten, waarvan een aanzienlijk aantal vele jaren overleefde. De resultaten kunnen niet worden verklaard door een beleid van systematische stopzetting van kunstmatige voeding en hydratatie.